De reken- en wiskundetoets bestaat uit 55 toetsvragen: 17 vragen hoofdrekenen en 38 vragen niet-hoofdrekenen. Hoe dan ook mag je bij de beantwoording van alle vragen kladpapier gebruiken. De vragen gaan over de volgende vier domeinen:
Voor de reken- en wiskundetoets heb ik een boek gekocht en me aangemeld voor de ondersteuningslessen op de hogeschool. Dat heeft me goed geholpen: ik heb de toets in één keer gehaald.”
Elke aankomende pabostudent maakt de reken- en wiskundetoets. Het doel van deze toets is te bepalen of je voldoende rekenvaardig bent om de pabo te (ver)volgen. Je kunt de reken- en wiskundetoets een keer maken vóór de start van de pabo.
Heb je de toets gehaald? Dan kun je aan de pabo beginnen en hoef je deze toets niet meer te maken.
Haal je de reken- en wiskundetoets niet voordat je met de pabo start? Dan krijg je nog kansen om de toets te maken. Je moet de toets gehaald hebben om je propedeuse te krijgen. Informeer bij de pabo waar jij wilt studeren met welk studiemateriaal je je het beste kunt voorbereiden op de reken- en wiskundetoets. Veel pabo’s bieden ook een bijscholingsklas aan!
Tip: tijdens je voorbereiding op de reken- en wiskundetoets kun je een oefentoets maken.
Deze oefentoets geeft je een goed beeld van de landelijke reken- en wiskundetoets.
Je kunt ’m op twee manieren inzetten: aan het begin of aan het einde van je voorbereiding. Ga je van start met de oefentoets, dan ontdek je wat je wel en niet weet. Zo ontdek je op welke lesstof je je nog moet focussen. Gebruik je de oefentoets als eindpunt, dan kun je controleren of je de kennis over alle rekendomeinen voldoende beheerst.
Wil je meer weten over de reken- en wiskundetoets? Lees dan de Handreiking reken- en wiskundetoets. Hierin vind je meer over de inhoud van de toets en hoe de toets technisch in elkaar steekt. Ook staan er praktische zaken in, bijvoorbeeld hoe je je aanmeldt voor de toets en hoe het werkt als je de toets achteraf wilt inzien.
De eerste keer was ik zenuwachtig en zakte ik voor de reken- en wiskundetoets. Binnenkort maak ik de toets opnieuw. Ik ben nu zelfverzekerder omdat ik weet wat ik kan verwachten.”